Meierijstad

Dutch

Etymology

Compound of Meierij and stad (“city”). Named after the Meierij of 's-Hertogenbosch, a bailiwick which dominated the eastern areas of Noord-Brabant until 1795.

Pronunciation
  • Hyphenation: Meie‧rij‧stad

Proper noun

Meierijstad n

  1. A municipality of North Brabant, Netherlands.
    Meronyms: Achterste Hermalen, Beukelaar, Boerdonk, Bolst, Boskant, Bus, De Bus, De Laren, Dijk, Doornhoek, Dorshout, Driehuizen, Eerde, Elde, Erp, Everse, Ham, Havelt, Hermalen, Het Schoor, Heuvel, Heuvelberg, Hoek, Hoeves, Hoogebiezen, Houterd, Hurkske, Jekschot, Kapeleind, Keldonk, Kempkens, Koevering, Kraanmeer, Kremselen, Lagebiezen, Lieseind, Looieind, Mariaheide, Meijldoorn, Middegaal, Morsche Hoef, Mosbulten, Nijnsel, Oetelaar, Olland, Rijkerbeek, Schijndel, Schoor, Sint-Oedenrode, Veghel, Ven, Vernhout, Vressel, Weieven, Wijbosch, Zandhoef, Zijtaart, Zondveld, Zwijnsbergen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.