bezienswaardig

Dutch

Etymology

From the gerund of bezien + -s- + waardig.

Pronunciation

  • IPA(key): /bəˌzinsˈʋaːr.dəx/
  • (file)
  • Hyphenation: be‧ziens‧waar‧dig
  • Rhymes: -aːrdəx

Adjective

bezienswaardig (comparative bezienswaardiger, superlative bezienswaardigst)

  1. worth seeing
    Synonym: zienswaardig

Inflection

Inflection of bezienswaardig
uninflected bezienswaardig
inflected bezienswaardige
comparative bezienswaardiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial bezienswaardigbezienswaardigerhet bezienswaardigst
het bezienswaardigste
indefinite m./f. sing. bezienswaardigebezienswaardigerebezienswaardigste
n. sing. bezienswaardigbezienswaardigerbezienswaardigste
plural bezienswaardigebezienswaardigerebezienswaardigste
definite bezienswaardigebezienswaardigerebezienswaardigste
partitive bezienswaardigsbezienswaardigers

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.