voorlezen
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈvoːrˌleː.zə(n)/
Audio (file)
Verb
voorlezen
- to read aloud
- De leraar besloot een verhaal aan de klas voor te lezen.
- The teacher decided to read aloud a story to the class.
- Elke avond leest ze haar kinderen een bedtijdverhaaltje voor voordat ze gaan slapen.
- Every night, she reads her children a bedtime story aloud before they go to sleep.
- Tijdens het evenement zal de schrijver een fragment uit zijn nieuwste boek voorlezen aan het publiek.
- During the event, the writer will read aloud a passage from his latest book to the audience.
Inflection
Descendants
- → Caribbean Javanese: lés-for, ngelés-for
Anagrams
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.