verkoper
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /vərˈkoːpər/, /ˈvɛrˌkoːpər/
Audio (file) - Hyphenation: ver‧ko‧per
Noun
verkoper m (plural verkopers, diminutive verkopertje n, feminine verkoopster)
- salesman, seller
- De vriendelijke verkoper hielp me bij het kiezen van een nieuwe laptop.
- The friendly salesman helped me choose a new laptop.
- De verkoopster toonde me verschillende jurken in de winkel.
- The saleswoman showed me various dresses in the store.
- De verkopers in de winkel waren zeer behulpzaam en gaven goed advies.
- The sellers in the shop were very helpful and gave good advice.
Derived terms
- koffieverkoper, koffieverkoopster
- lotenverkoper, lotenverkoopster
- visverkoper, visverkoopster
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.