verjaren

Dutch

Etymology

From jaar (year) + ver- -en.

Pronunciation

  • (file)
  • Rhymes: -aːrən

Verb

verjaren

  1. to have one's birthday
    Ze verjaart op de eerste dag van het jaar.She has her birthday on the first day of the year.
    Mijn broer verjaart in oktober.My brother has his birthday in October.
    Wanneer verjaar je?When do you have your birthday?
  2. (law) become expired due to a statute of limitations
    De vordering is verjaard en kan niet meer worden geïnd.The claim has expired and can no longer be collected.
    De misdaden zijn verjaard, dus er kan geen vervolging plaatsvinden.The crimes have become expired due to a statute of limitations, so no prosecution can take place.
    De zaak kan niet voor de rechter komen omdat het is verjaard.The case cannot go to court because it has become expired due to a statute of limitations.

Inflection

Inflection of verjaren (weak, prefixed)
infinitive verjaren
past singular verjaarde
past participle verjaard
infinitive verjaren
gerund verjaren n
present tense past tense
1st person singular verjaarverjaarde
2nd person sing. (jij) verjaartverjaarde
2nd person sing. (u) verjaartverjaarde
2nd person sing. (gij) verjaartverjaarde
3rd person singular verjaartverjaarde
plural verjarenverjaarden
subjunctive sing.1 verjareverjaarde
subjunctive plur.1 verjarenverjaarden
imperative sing. verjaar
imperative plur.1 verjaart
participles verjarendverjaard
1) Archaic.

Derived terms

Descendants

  • Aukan: fuuyali

Norwegian Nynorsk

Noun

verjaren m

  1. definite singular of verjar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.