uitverkoop
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈœy̯t.fər.ˌkoː.p/
Audio (file) - Hyphenation: uit‧ver‧koop
Noun
uitverkoop m (plural uitverkopen, diminutive uitverkoopje n)
- sale (a period of reduced prices)
- Tijdens de zomer houden veel winkels een uitverkoop met kortingen op kleding en schoenen.
- During the summer, many stores have a sale with discounts on clothing and shoes.
- De uitverkoop begint morgen en duurt twee weken.
- The sale starts tomorrow and lasts for two weeks.
- De winkeliers verwachten een grote drukte tijdens de jaarlijkse uitverkoop.
- The shopkeepers expect a large crowd during the annual sale.
- De avocado's waren in de uitverkoop, dus ik heb een paar kilo gekocht om guacamole van te maken.
- The avocados were on sale, so I bought a few kilos to make guacamole with.
Synonyms
- solden (Belgium)
Anagrams
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.