toevoegen

Dutch

Etymology

toe + voegen

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈtuˌvu.ɣə(n)/
  • (file)
  • Hyphenation: toe‧voe‧gen

Verb

toevoegen

  1. to add
    Er ontbreekt iets in de cake. Hij is niet zoet genoeg. Heb je wel suiker toegevoegd?
    Something is missing from the cake. It is not sweet enough. Did you add sugar?

Inflection

Inflection of toevoegen (weak, separable)
infinitive toevoegen
past singular voegde toe
past participle toegevoegd
infinitive toevoegen
gerund toevoegen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular voeg toevoegde toetoevoegtoevoegde
2nd person sing. (jij) voegt toevoegde toetoevoegttoevoegde
2nd person sing. (u) voegt toevoegde toetoevoegttoevoegde
2nd person sing. (gij) voegt toevoegde toetoevoegttoevoegde
3rd person singular voegt toevoegde toetoevoegttoevoegde
plural voegen toevoegden toetoevoegentoevoegden
subjunctive sing.1 voege toevoegde toetoevoegetoevoegde
subjunctive plur.1 voegen toevoegden toetoevoegentoevoegden
imperative sing. voeg toe
imperative plur.1 voegt toe
participles toevoegendtoegevoegd
1) Archaic.

Derived terms

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.