toegankelijk

Dutch

Etymology

From toegang + -e- + -lijk.

Pronunciation

  • (file)

Adjective

toegankelijk (comparative toegankelijker, superlative toegankelijkst)

  1. accessible
    Synonyms: genaakbaar, benaderbaar
    Antonyms: ontoegankelijk, onbenaderbaar, ongenaakbaar

Inflection

Inflection of toegankelijk
uninflected toegankelijk
inflected toegankelijke
comparative toegankelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial toegankelijktoegankelijkerhet toegankelijkst
het toegankelijkste
indefinite m./f. sing. toegankelijketoegankelijkeretoegankelijkste
n. sing. toegankelijktoegankelijkertoegankelijkste
plural toegankelijketoegankelijkeretoegankelijkste
definite toegankelijketoegankelijkeretoegankelijkste
partitive toegankelijkstoegankelijkers

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.