spreektaal
Afrikaans
Etymology
From Dutch spreektaal. Equivalent to spreek + taal.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈsprɪə̯k.tɑːl/
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈspreːk.taːl/
Audio (file) - Hyphenation: spreek‧taal
Noun
spreektaal f (plural spreektalen, diminutive spreektaaltje n)
- vernacular (everyday/colloquial speech), spoken language, everyday language
- In deze regio wordt een specifieke spreektaal gebruikt die afwijkt van de standaardtaal.
- In this region, a specific vernacular is used that differs from the standard language.
- De docent moedigt de studenten aan om ook buiten de les de spreektaal te oefenen.
- The teacher encourages the students to practice the spoken language outside of class as well.
- Het is belangrijk om de spreektaal te leren naast de geschreven taal.
- It is important to learn the everyday language alongside the written language.
- In informele gesprekken gebruiken mensen vaak meer spreektaal dan in formele situaties.
- In informal conversations, people often use more colloquial speech than in formal situations.
- Het begrijpen van de lokale spreektaal kan helpen bij het integreren in een nieuwe gemeenschap.
- Understanding the local vernacular can help with integrating into a new community.
Derived terms
Descendants
- Afrikaans: spreektaal
Anagrams
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.