snelheid
Dutch
Etymology
From Middle Dutch snelheit. Equivalent to snel (“fast”) + -heid (“-ness”).
Pronunciation
- IPA(key): /ˈsnɛl.ɦɛi̯t/
audio (file) - Hyphenation: snel‧heid
Synonyms
Derived terms
- eindsnelheid
- geluidssnelheid
- grenssnelheid
- groeisnelheid
- grondsnelheid
- hoeksnelheid
- lichtsnelheid
- luchtsnelheid
- maximumsnelheid
- ontsnappingssnelheid
- rompsnelheid
- rotatiesnelheid
- snelheidsbeperking
- snelheidscontrole
- snelheidsduivel
- snelheidslimiet
- snelheidsmaniak
- snelheidsmeter
- snelheidsovertreding
- snelheidsrecord
- snelheidsvector
- stroomsnelheid
Descendants
- Afrikaans: snelheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.