pijn doen
Dutch
Verb
- (transitive, intransitive) to hurt, to be painful
- Ik wil je geen pijn doen, maar dit moet besproken worden. ― I don't want to hurt you, but this needs to be discussed.
- Hij deed zichzelf pijn tijdens het sporten. ― He hurt himself while playing sports.
- Als je dat doet, zal het me echt pijn doen. ― If you do that, it will truly cause pain to me.
Inflection
Conjugation of pijn doen: see doen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.