ovulatie

Dutch

Etymology

Borrowed from French ovulation.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌoː.vyˈlaː.(t)si/
  • (file)
  • Hyphenation: ovu‧la‧tie
  • Rhymes: -aːtsi

Noun

ovulatie f (plural ovulaties)

  1. ovulation [from mid 19th c.]
    • 1854, Rudolf Virchow (ed.), Handboek der bijzondere parthologie en therapie, tr. by M. Imans, vol. I, H. C. A. Campagne (publ.), page 162.
      Dit is een der meest eigenaardige verschijnselen, hetgeen voornamelijk bij vrouwen tijdens het ophouden van ovulatie en menstruatie vaak optreedt, maar ook in vroegere levensjaren en bij mannnen niet zeldzaam is.
      (please add an English translation of this quotation)
    Synonym: eisprong
  • ovuleren

Descendants

  • Indonesian: ovulasi
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.