opzettelijk

Dutch

Etymology

From opzet (intention) + -lijk.

Pronunciation

  • (file)

Adjective

opzettelijk (comparative opzettelijker, superlative opzettelijkst)

  1. deliberate, intentional

Inflection

Inflection of opzettelijk
uninflected opzettelijk
inflected opzettelijke
comparative opzettelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial opzettelijkopzettelijkerhet opzettelijkst
het opzettelijkste
indefinite m./f. sing. opzettelijkeopzettelijkereopzettelijkste
n. sing. opzettelijkopzettelijkeropzettelijkste
plural opzettelijkeopzettelijkereopzettelijkste
definite opzettelijkeopzettelijkereopzettelijkste
partitive opzettelijksopzettelijkers

Adverb

opzettelijk

  1. deliberately, intentionally

Synonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.