ontoegankelijkheid

Dutch

Etymology

From ontoegankelijk (inaccessible) + -heid (-ness, -hood).

Pronunciation

  • (file)

Noun

ontoegankelijkheid f (uncountable)

  1. inaccessibility
    Synonyms: onbenaderbaarheid, ongenaakbaarheid
    Antonyms: toegankelijkheid, benaderbaarheid, genaakbaarheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.