ontoegankelijkheid
Dutch
Etymology
From ontoegankelijk (“inaccessible”) + -heid (“-ness, -hood”).
Pronunciation
Audio (file)
Noun
ontoegankelijkheid f (uncountable)
- inaccessibility
- Synonyms: onbenaderbaarheid, ongenaakbaarheid
- Antonyms: toegankelijkheid, benaderbaarheid, genaakbaarheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.