onthoofdend

Dutch

Pronunciation

  • (file)

Participle

onthoofdend

  1. present participle of onthoofden

Declension

Inflection of onthoofdend
uninflected onthoofdend
inflected onthoofdende
positive
predicative/adverbial onthoofdend
onthoofdende
indefinite m./f. sing. onthoofdende
n. sing. onthoofdend
plural onthoofdende
definite onthoofdende
partitive onthoofdends

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.