onbuigzaam

Dutch

Etymology

on- + buigzaam. Compare German unbeugsam.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɔnˈbœy̯x.saːm/
  • (file)
  • Hyphenation: on‧buig‧zaam

Adjective

onbuigzaam (comparative onbuigzamer, superlative onbuigzaamst)

  1. (literal) inflexible, rigid
  2. (figurative) inflexible, unbending, unyielding, uncompromising, intransigent

Inflection

Inflection of onbuigzaam
uninflected onbuigzaam
inflected onbuigzame
comparative onbuigzamer
positive comparative superlative
predicative/adverbial onbuigzaamonbuigzamerhet onbuigzaamst
het onbuigzaamste
indefinite m./f. sing. onbuigzameonbuigzamereonbuigzaamste
n. sing. onbuigzaamonbuigzameronbuigzaamste
plural onbuigzameonbuigzamereonbuigzaamste
definite onbuigzameonbuigzamereonbuigzaamste
partitive onbuigzaamsonbuigzamers

Derived terms

  • onbuigzaamheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.