onbewoond

Dutch

Etymology

From Middle Dutch onbewōont. Equivalent to on- + bewoond.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɔn.bəˈʋoːnt/
  • (file)
  • Hyphenation: on‧be‧woond
  • Rhymes: -oːnt

Adjective

onbewoond (not comparable)

  1. uninhabited
    • 2016 April 11, Diederik Smit, “Brievenbusfirma gered van onbewoond Kaaimaneiland”, in De Speld:
      Een gestrande brievenbusfirma is gered van een onbewoond Kaaimaneiland.
      (please add an English translation of this quotation)

Inflection

Inflection of onbewoond
uninflected onbewoond
inflected onbewoonde
comparative
positive
predicative/adverbial onbewoond
indefinite m./f. sing. onbewoonde
n. sing. onbewoond
plural onbewoonde
definite onbewoonde
partitive onbewoonds

Descendants

  • Negerhollands: onbewoont
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.