neerhalen

Dutch

Etymology

From neer + halen.

Pronunciation

  • (file)

Verb

neerhalen

  1. (transitive) to shoot down
    Men dacht dat uw toestel was neergehaald in Arabië.
    People thought that your aircraft was shot down in Arabia

Inflection

Inflection of neerhalen (weak, separable)
infinitive neerhalen
past singular haalde neer
past participle neergehaald
infinitive neerhalen
gerund neerhalen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular haal neerhaalde neerneerhaalneerhaalde
2nd person sing. (jij) haalt neerhaalde neerneerhaaltneerhaalde
2nd person sing. (u) haalt neerhaalde neerneerhaaltneerhaalde
2nd person sing. (gij) haalt neerhaalde neerneerhaaltneerhaalde
3rd person singular haalt neerhaalde neerneerhaaltneerhaalde
plural halen neerhaalden neerneerhalenneerhaalden
subjunctive sing.1 hale neerhaalde neerneerhaleneerhaalde
subjunctive plur.1 halen neerhaalden neerneerhalenneerhaalden
imperative sing. haal neer
imperative plur.1 haalt neer
participles neerhalendneergehaald
1) Archaic.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.