kwetsbaar

Dutch

Etymology

From kwetsen + -baar.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈkʋɛts.baːr/
  • (file)
  • Hyphenation: kwets‧baar

Adjective

kwetsbaar (comparative kwetsbaarder, superlative kwetsbaarst)

  1. vulnerable

Inflection

Inflection of kwetsbaar
uninflected kwetsbaar
inflected kwetsbare
comparative kwetsbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial kwetsbaarkwetsbaarderhet kwetsbaarst
het kwetsbaarste
indefinite m./f. sing. kwetsbarekwetsbaarderekwetsbaarste
n. sing. kwetsbaarkwetsbaarderkwetsbaarste
plural kwetsbarekwetsbaarderekwetsbaarste
definite kwetsbarekwetsbaarderekwetsbaarste
partitive kwetsbaarskwetsbaarders

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.