kikker
Dutch
Etymology
An onomatopoeia for the frog's sound. From kikken + -er.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈkɪ.kər/
audio (file) - Hyphenation: kik‧ker
- Rhymes: -ɪkər
Noun
Derived terms
- frog types
- bastaardkikker
- boomkikker
- boskikker
- brulkikker
- gifkikker
- heikikker
- klauwkikker
- meerkikker
- pijlgifkikker
- poelkikker
- staartkikker
See also
References
- van Veen, P.A.F., van der Sijs, Nicoline (1997) Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden (in Dutch), Utrecht, Antwerpen: Van Dale Lexicografie, →ISBN
Norwegian Bokmål
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.