groep

From Dutch groep, possibly via French gruppo, from Italian gruppo.

• IPA^(key): /χrup/

• Audio

  (file)

groep (plural groepe, diminutive groepie)

1. group

• bevolkingsgroep
• bloedgroep
• groepsdruk
• groepseks

• groepeer

Probably borrowed from Italian gruppo, though possibly borrowed via French groupe. Doublet of krop.

• IPA^(key): /ɣrup/

• audio

  (file)

• Hyphenation: groep
• Rhymes: -up

groep f or m (plural groepen, diminutive groepje n)

1. group
   • 1604, Karel Van Mander, Het schilder-boeck, publ. by Jacob Pietersz. Wachter (print from 1618), page 112.

     Hier is ſeer aerdich uytgebeeldt een grouwelijck Zee-onweder / daer oock noch ander Schepen en Schuyten vande felle winden worden bevochten / ſeer wel en met grooter aendacht ghedaen: ghelijck oock is eenen groep beelden in de locht / in verſcheyden ghedaenten van quade gheeſten / die als Winden blaſen / om 't Schip / dat door de raſende golven met riemen crachtelijck wort geroeyt / te beletten.

     (please add an English translation of this quotation)

2. circuit in an electrical installation, protected by a circuit breaker

In Belgium the word normally takes the masculine gender. The feminine gender may still occur in formal Dutch from the Netherlands.

• groeperen

• Afrikaans: groep
• → Caribbean Javanese: grup
• → Indonesian: grup
• → West Frisian: groep

Borrowed from Dutch groep.

groep c (plural groepen, diminutive groepke)

1. group

• bloedgroep

• “groep (I)”, in Wurdboek fan de Fryske taal (in Dutch), 2011