ezelachtig

Dutch

Etymology

From ezel (donkey, ass) + -achtig (-like).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈeː.zəlˌɑx.təx/
  • (file)
  • Hyphenation: ezel‧ach‧tig

Adjective

ezelachtig (comparative ezelachtiger, superlative ezelachtigst)

  1. like a donkey
  2. asinine, stupid

Inflection

Inflection of ezelachtig
uninflected ezelachtig
inflected ezelachtige
comparative ezelachtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial ezelachtigezelachtigerhet ezelachtigst
het ezelachtigste
indefinite m./f. sing. ezelachtigeezelachtigereezelachtigste
n. sing. ezelachtigezelachtigerezelachtigste
plural ezelachtigeezelachtigereezelachtigste
definite ezelachtigeezelachtigereezelachtigste
partitive ezelachtigsezelachtigers

Derived terms

  • ezelachtigheid

References

  • M. J. Koenen & J. Endepols, Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal (tevens Vreemde-woordentolk), Groningen, Wolters-Noordhoff, 1969 (26th edition) [Dutch dictionary in Dutch]
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.