buitenaards

Dutch

Etymology

From buiten + aarde + -s.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌbœy̯.tə(n)ˈaːrts/
  • (file)
  • Hyphenation: bui‧ten‧aards

Adjective

buitenaards (comparative buitenaardser, superlative meest buitenaards or buitenaardst)

  1. extraterrestrial, alien
    Antonym: aards

Inflection

Inflection of buitenaards
uninflected buitenaards
inflected buitenaardse
comparative buitenaardser
positive comparative superlative
predicative/adverbial buitenaardsbuitenaardserhet buitenaardst
het buitenaardste
indefinite m./f. sing. buitenaardsebuitenaardserebuitenaardste
n. sing. buitenaardsbuitenaardserbuitenaardste
plural buitenaardsebuitenaardserebuitenaardste
definite buitenaardsebuitenaardserebuitenaardste
partitive buitenaardsbuitenaardsers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.