benijdenswaardig

Dutch

Etymology

From the gerund of benijden + -s- + waardig.

Pronunciation

  • IPA(key): /bəˌnɛi̯.dənsˈʋaːr.dəx/
  • (file)
  • Hyphenation: be‧nij‧dens‧waar‧dig

Adjective

benijdenswaardig (comparative benijdenswaardiger, superlative benijdenswaardigst)

  1. enviable

Inflection

Inflection of benijdenswaardig
uninflected benijdenswaardig
inflected benijdenswaardige
comparative benijdenswaardiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial benijdenswaardigbenijdenswaardigerhet benijdenswaardigst
het benijdenswaardigste
indefinite m./f. sing. benijdenswaardigebenijdenswaardigerebenijdenswaardigste
n. sing. benijdenswaardigbenijdenswaardigerbenijdenswaardigste
plural benijdenswaardigebenijdenswaardigerebenijdenswaardigste
definite benijdenswaardigebenijdenswaardigerebenijdenswaardigste
partitive benijdenswaardigsbenijdenswaardigers

Derived terms

  • benijdenswaardigheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.