aanvoerder
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈaːnˌvuːr.dər/
audio (file) - Hyphenation: aan‧voer‧der
Noun
aanvoerder m (plural aanvoerders, diminutive aanvoerdertje n, feminine aanvoerster)
- leader
- Feyenoord was de aanvoerder van de competitie. Waarschijnlijk zullen ze kampioen worden. ― Feyenoord was the leader of the competition. They will probably become champions.
- (sports) captain
- Jens Toornstra is de nieuwe aanvoerder van Feyenoord. ― Jens Toornstra is the new captain of Feyenoord.
Derived terms
- aanvoerderschap
- aanvoerdersband
- legeraanvoerder
Related terms
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.